Hoe is het mogelijk
dat jij nog geen leuke vent aan de haak geslagen hebt? Een vraag die mij
steeds vaker gesteld wordt naarmate mijn leeftijd toeneemt. Ik betrap mij er
dan ook op dat de woorden vaker door
mijn hoofd heen gonzen dan ik zou willen. Vooral wanneer ik de afwas doe, aan
het poetsen ben of wanneer ik onder de douche sta. De ideale momenten dat mijn
brein vind dat ik er maar eens over na moet denken. Maar verder dan ‘ik ben te
kritisch’ of ‘ik ben helemaal niet opzoek’ en jawel ook de ‘ik heb het prima
naar mijn zin’ kom ik niet.
Wanneer ik deze ochtend mijn straat uitrij krijg ik te maken
met een reeks van drempels, rotondes en een kruising, waarvan ik weet dat ik er
voorrang heb. Mijn medeweggebruiker trekt zijn voorrang in twijfel
waardoor ik onnodig lang stil sta op een kruising waar en geen verkeer rijdt
op dat moment en waar je sowieso voorrang hebt. Dat is genoeg reden om een ongekend beest in
mij wakker en alert te maken. De vloekmotor is aangezwengeld. De claxon
is ook lichtelijk aangeraakt, maar dat is geluidloos en opgemerkt gebleven.
Wanneer het kruispunt gepasseerd is, volgt er een reeks van drempels. Niet zo’n hele hoge en dus makkelijk over heen rijden met een snelheid van ongeveer 35km/u. Vind ik.
Mijn medeweggebruiker vindt van niet. Wanneer de rode remlichten van mijn voorganger mijn auto zo zwaar verlichten dat een poef erbij verbleekt wordt het tijd om de vloekendoos open te trekken; “kom op jongen het is maar een drempel hé, het is uw moeder nie!” Ondersteund met handgebaren.
Na de kruising en de drempels doorstaan te hebben is de volgende ‘ronde’ aan de beurt; de rotonde. Tijdens de autorijlessen is mij geleerd dat rotondes gemaakt zijn om het verkeer door te laten vloeien. Meer dan vloeiend vloeken heeft het mij deze ochtend echter nog niet opgeleverd. Handgebaren en “rij toch doooooooor” komen zonder dat ik er erg in heb uit mij gevloeid. Ik grijp het moment dat ik de auto voor mij inhaal aan om de bestuurder nog een boze blik waardig gunnen. Dan geef ik extra gas bij en rij door een net geen rood licht de snelweg op.
Wanneer het kruispunt gepasseerd is, volgt er een reeks van drempels. Niet zo’n hele hoge en dus makkelijk over heen rijden met een snelheid van ongeveer 35km/u. Vind ik.
Mijn medeweggebruiker vindt van niet. Wanneer de rode remlichten van mijn voorganger mijn auto zo zwaar verlichten dat een poef erbij verbleekt wordt het tijd om de vloekendoos open te trekken; “kom op jongen het is maar een drempel hé, het is uw moeder nie!” Ondersteund met handgebaren.
Na de kruising en de drempels doorstaan te hebben is de volgende ‘ronde’ aan de beurt; de rotonde. Tijdens de autorijlessen is mij geleerd dat rotondes gemaakt zijn om het verkeer door te laten vloeien. Meer dan vloeiend vloeken heeft het mij deze ochtend echter nog niet opgeleverd. Handgebaren en “rij toch doooooooor” komen zonder dat ik er erg in heb uit mij gevloeid. Ik grijp het moment dat ik de auto voor mij inhaal aan om de bestuurder nog een boze blik waardig gunnen. Dan geef ik extra gas bij en rij door een net geen rood licht de snelweg op.
Ik realiseer mij op dat moment dan ook dat er groot monster in mij schuilt. Een
ongekend vreselijk mens wat te pas en te onpas de macht over mij neemt wanneer ik een
stuur en een pook in mijn handen heb. Het is ook dat moment dat ik
opeens weet waarom ik nog geen leuke vent aan de haak geslagen hebt. Waarom ze altijd zo aardig zijn maar toch hun afstand bewaren. Al dat
gevloek en getier, dat ongegeneerd meezingen en de neuspeuter acties.. Het kan
niet anders! er hangt gewoon een verborgen camera in mijn auto.
Maar geen paniek! of misschien maar wel.. morgenvroeg zit ik namelijk weer op de weg!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten